5 vragen voor CvB-voorzitter Verhofstad: hoe stelt de HAN zich op bij crisis en conflict?
“Stellige meningen zijn er al genoeg, liever betekenen we iets voor mensen”
In de huidige tijd buitelen crises en conflicten over elkaar heen. Net zoals de meningen daarover. Meningen over de aanpak én de schuldvraag. Meningen die verdeelder zijn dan ooit. Hoe verhouden onze HAN-bestuurders zich hiertoe? SAM vraagt het aan CvB-voorzitter Rob Verhofstad.
Tegenwoordig klinkt bij iedere crisis of conflict al gauw de roep om een klip-en-klare stellingname. Hoe gaan jullie als bestuur om met deze druk om kleur te bekennen?
“Inderdaad zien wij als bestuur geregeld de vraag op ons afkomen: wat is hét standpunt van dé HAN? Alsof dat een hamerstuk op de agenda is waarover we na kort beraad een simpel statement af kunnen geven. Maar dat is onmogelijk. Het zou de veelstemmigheid van de HAN-gemeenschap echt te kort doen. Ook op de HAN-campus lopen de meningen uiteen. Wat wil je ook, bij de vaak complexe thema’s die in het geding zijn. Eventjes een persverklaring afgeven of een oneliner debiteren, eventjes een landsvlag ophangen, daarmee doe je de zaak in al zijn gelaagdheid zelden recht. Bovendien getuigt het niet van veel inlevingsvermogen, als je bedenkt hoeveel er vaak voor alle betrokken partijen op het spel staat en hoeveel emoties dat losmaakt.”
Wat willen jullie als bestuur dan wél uitdragen?
“Wat voor ons, juist in kwesties die schuren en pijn doen, het meest telt, is dat wij een inclusieve hogeschool willen zijn. We staan open voor alle studenten en medewerkers, in alle diversiteit. Daarvoor willen we ruimte geven én ruimte vragen. Stel, wij zouden een ongezouten opinie verkondigen over die vreselijke oorlogssituatie momenteel in het Midden-Oosten. In alle gevallen zou een deel van de HAN-studenten en -medewerkers zich niet vertegenwoordigd voelen. Dan bezondigen we onszelf aan het uitsluiten van mensen. Dat is het laatste wat wij willen. Voor stellige meningen koopt niemand wat, liever kijken we naar wat we kunnen betekenen.”
Waarom wel een vlag voor de LHBTIQ+-community, maar niet voor Israël of voor de Palestijnse zaak?
“In onze beleving is dat een goed te verdedigen onderscheid. De eerste vlag heeft als boodschap: we streven naar een inclusieve hogeschool, iedereen hoort erbij. Het is een vlag die symbool staat voor wat we willen zijn. Daarover hebben we al eerder een glasheldere positie ingenomen, en de vlag dekt exact die lading.
Anders wordt het als het gaat om een conflict zoals nu in het Midden-Oosten. Partij kiezen, via de ene of net de andere vlag, zou in beide gevallen strijdig zijn met waar wij als HAN voor staan. Eerder zouden we dan misschien nog kiezen voor een vredesvlag. Omdat we vinden dat iedereen het recht heeft om er te mogen zijn, in vrede en vrijheid.”
“We hoeven geen conformistische club te worden, dat past ook niet bij een kennisinstelling”
Hebben we als HAN, naast inclusiviteit, andere bakens om onze richting te bepalen bij grote maatschappelijke commotie?
“Houvast hebben we in de eerste plaats aan onze missie en visie. Daarin is kort en krachtig opgetekend wie we zijn, waar we voor staan en wat we willen betekenen. Belangrijke leidraad is bovendien ons Gedragskompas, waarin we onze kernwaarden nader uit de doeken doen. Stel, er komt een Week van de Duurzaamheid aan, dan heb je een maatstaf voor je handelen. Werk maken van die week, dat past prima bij onze identiteit en intenties. Het is een bekrachtiging van onze koers. Van onze keuze voor Schoon, naast Slim en Sociaal.
Let wel: tegelijkertijd betekenen die keuzes en posities niet automatisch dat je alleen nog maar veganistisch eten uitserveert in de campuskantines. Of dat we groenvoorzieningen gaan maken van al onze parkeerterreinen. Het gaat er niet om iedereen één kant uit te duwen of botweg de wet voor te schrijven, hoe urgent in dit geval de klimaatcrisis ook is. Wel om keuzes aan te reiken en aanlokkelijk te maken die passen bij onze doelen en ambities. Maar we hoeven geen conformistische club te worden. Niemand heeft de wijsheid in pacht. Inherent aan een kennisinstelling is dat tegengeluiden welkom en waardevol zijn.
Ook bij het huidige conflict in het Midden-Oosten bepalen we zorgvuldig wat we wel maar ook niet doen. Dan biedt de HAN jou en alle anderen een plek om elkaar op te zoeken, om gevoelens en ervaringen te delen. Zoals je dat mag verwachten van een inclusieve hogeschool. En een plek om van gedachten te wisselen en te reflecteren. Zoals dat hoort in een kennisinstelling waar we ambiëren studenten op te leiden tot zelfreflexieve wereldburgers. Een plek ook waar je het roerend met elkaar oneens mag zijn. Zolang je elkaar maar de vrijheid gunt om je mening te vormen en te uiten. Verder geldt: als hogeschool willen we nadrukkelijk géén partij kiezen in dit conflict.”
Maar zelfs een positie aan de zijlijn lijkt me ingewikkeld. Zeker omdat er altijd wel studenten of medewerkers zijn die persoonlijk geraakt worden door zo’n conflict of crisis.
“Geen misverstand, we gaan nooit op onze handen zitten. Doet zich bijvoorbeeld een natuurramp voor of breekt er ergens een oorlog uit, dan gaan we na wie er van ons – studenten of medewerkers – in die gebieden is. Of wie op de HAN persoonlijk getroffen is. Vervolgens proberen we te helpen waar we kunnen. Via een inzamelingsactie op de campus of praktische ondersteuning bij het regelen van een terugvlucht. Of door psychische bijstand aan te reiken, noem maar op.
Natuurlijk, onze invloed is beperkt. Soms sta je, voor je gevoel, met lege handen. Maar onderschat niet hoe belangrijk het voor mensen is als je alleen al oprechte aandacht biedt. Zelfs ‘gewoon maar’ een bericht naar alle HAN-ers waarin we ons medeleven uitspreken, doet de directbetrokkenen altijd erg goed, merken we. Een inclusieve hogeschool, dat zit ‘m soms net in die ‘kleine’ dingen.”
Alle reacties (1)
René Tönissen
Een mooi genuanceerd antwoord van onze voorzitter. Hulde!